“Le Prahay” Blues Festival: Drie Dagen Muzikale Magie aan de Semois - Camping Le Prahay - Poupehan op 20,21, 22 juni 2025

Reports

About: 
“Le Prahay” Blues Festival: Drie Dagen Muzikale Magie aan de Semois - Camping Le Prahay - Poupehan op 20,21, 22 juni 2025
Artist: 
Ian Siegal, Robbert Duijf band, Thomas Frank Hopper , John Klaver, Big D & Captain Keys,Daniel Kemish
Date: 
20/06/2025
Venue: 
Camping "Le Prahay"
Place: 
Rue de la Chérizelle 48 6830 Poupehan (Bouillon)
Your Reporter on the Spot: 
Ivan Coemans

“Le Prahay” Blues Festival: Drie Dagen Muzikale Magie aan de Semois Van 20 tem 22 Juni 2025

https://www.camping-leprahay.com/nl/camping/nieuws

Waar blues en broederlijkheid elkaar ontmoeten in het hart van Poupehan.

Wie zegt dat je naar Memphis moet voor echte blues, is duidelijk nog nooit in Poupehan geweest. Le Prahay Blues Fest is een pareltje: kleinschalig, familiaal, verscholen tussen de bomen en naast de kabbelende Semois. Geen glitter of bombarie, maar puur muzikaal vakmanschap, een warm welkom en... een camping waar ‘gezelligheid’ met hoofdletters geschreven wordt.

 

Vrijdag – Intiem & Intens

 

Organisator én artiest Robbert Duijf trapte het festival op gang met een set die aanvoelde als een huiskamerconcert met zicht op de Semois. Intiem, maar voor een vol terras. Hij bracht oa. songs van zijn nieuwe album Silver Spoon, Tussen de nummers door deelde Robbert charmante vader-zoon anekdotes wat de familiesfeer naar boven bracht.
Zijn nieuwe single “Those days” werd voorgesteld met een knikje naar vervlogen tijden.

 

 

 

Klein van opzet, groots in gevoel – dat is Le Prahay ten voeten uit.

 

Zaterdag – Van Stand up comedian tot Fleetwood Mac

 

Peddlin’ Pete warmde het publiek op zoals alleen hij dat kan. Met zijn kenmerkende lage adem, bluesy bluegrass en heerlijk droge humor. “Hij wilde écht een bluesman zijn zoals Johnny Lee Hooker of Robbert Duijf… maar hij had gewoon te weinig miserie gekend,” grapte hij – gevolgd door een vette knipoog naar Robbert, die dat moment nét niet aanwezig was. (Lacht)

Hij nodigde verliefde koppeltjes uit om vooral te dansen (“Wat in Poupehan gebeurt, blijft in Poupehan!”), en bracht een verrassende mix van oude blues (Charly Patton!) tot een akoestische versie van Motörheads “Ace of Spades”. En jawel, dat kreeg nog meer applaus dan zijn bluesnummers.
Finale? Rock-’n-roll met “Maybelline” en een swingende mash-up van Fleetwood Mac en de Bee Gees. Heerlijk chaotisch en charmant.

 

Daarna was het aan Thomas Frank Hopper (duo), met zijn fantastische stem in Led Zeppelin-style en Afrikaanse roots , zijn blues bracht alsof die door merg en been ging. “Sometimes I wanna be somewhere else”, zong hij, terwijl gitarist Ludwig er moeiteloos kippenvel doorheen mengde.

 

 

 

Big D & Captain Keys – aka vocals & keys van The Bluesbones – brachten een warme set met eigen werk uit hun album Tales of Vriendschap en covers van o.a. Tom Waits

Ze openden met het stomende “Every Day I Have the Blues” de toon is gezet. 

Niet veel later volgde hun versie van “Nobody Knows When You’re Down and Out” – een klassieker die ze lieten klinken alsof hij die ochtend in Poupehan geschreven was. Edwin’s piano zweefde als herfstbladeren over het terras, terwijl Nico’s stem rauw en oprecht elke zin z’n eigen verhaal gaf. Hier geen cliché, maar pure herkenning. Het publiek zweeg. Meeleven in z’n puurste vorm.

Tijdens “Betrayal” …de piano komt op gang, net als de emoties. Het tempo blijft traag, maar de intensiteit zwelt. Je voelt het: dit is blues die je niet speelt, dit is blues die je overkomt.
 En dan... “I Cry” dat ook terug te vinden is in “Unchained” en “live on tour” …van The Bluesbones, zorgde voor een collectief brok in de keel. Nog steeds even pakkend, nog steeds dat moment waarop zelfs de muzikanten zelf even slikken. Geschreven voor Koen, hun drummer en vriend, die plots overleed. De pijn werd muziek, de muziek werd troost.
Het pianospel van Edwin tijdens “New Coat of Paint” en de soulvolle stem van Nico: puur genieten.
Na de set zaten Edwin en Nico gewoon aan tafel tussen het publiek, swingend meezingend met “On the Road Ahead” uit de DJ-set. Authentieker wordt het niet.

https://www.bigdandcaptainkeys.com/

 

 

 

 

En toen was het tijd voor Ian Siegal – ruig van buiten, bluesman in hart en nieren. Tijdens de soundcheck gooide hij er achteloos een nummer van Johnny Cash tegenaan… een octaaf lager dan The Man in Black zelf. Jawel, een bas die tot in je ribbenkast denderde. “Alstublieft,” zei hij droog. En daarmee was de toon gezet.

Wat volgde was een set die laveerde tussen rauwe delta blues en fragiele gospel. Even later bracht hij een ode aan Charley Patton, de godfather van de Delta Blues – “half Choctaw-indiaan, half African American,” vertelde hij – waarbij hij z’n snaren bespeelde met een vurigheid alsof z’n ziel ervan afhing.
“This one takes it out of me,” zei hij na afloop, en je geloofde hem meteen.

Bij het nummer “Pirate Blues” liet hij z’n beste grap van de avond los: een grommend “Arrr!” dat zo overtuigend klonk dat de jongste festivalgangertjes naar mama holden. “That’s why I do this,” glimlachte hij ondeugend.

In de tweede set gooide hij het roer om richting country. “Als de honden blijven blaffen,” zei hij, “dan speel ik Old Shep… en we weten allemaal hoe dat afloopt,” grinnikte hij, terwijl hij z’n gitaar stemde.

Tussendoor vertelde hij over wat blues geschiedenis, dat de Mississippi Blues eigenlijk niet uit Mississippi komt, maar uit Orleans, Louisiana

Met nummers als “The Fear” toonde hij z’n kwetsbare kant. Geen ruwe bolster meer, maar breekbaarheid en oprechte emotie.
En toen kwam daar plots “Summer of ‘69”, gebracht in pure Cash-stijl. “Film this!” riep hij met een grijns – en ja, dat was het waard.

/Volumes/T7 Shield/le prahay concertmonkey 1500/Ian Siegal . Cash.Adams mp4.mp4

 

 

 

Met “One Fine Day” – geen toegift, geen theater, alleen stilte. En kippenvel dat bleef hangen, lang nadat de laatste snaar uitklonk.

 

 

 

 

Zondag – Muziek als Medicijn

 

Op zondag blies John Klaver de slaap uit de ogen met een akoestische set die recht naar het hart ging. Zijn versie van “Cocaine” kreeg zelfs de zwaarste kater aan het zingen. De zon scheen, het terras zat vol, en het leven was mooi.

 

En dan kwam Daniel Kemish het podium op gewandeld – rustig, ontspannen, alsof hij gewoon even kwam bijpraten met vrienden. De dagen ervoor stond hij nog achter de knoppen als geluidstechnicus, maar vandaag stapte hij zelf in het licht.
“Ik hou van álle kanten van muziek,” vertelde hij me eerder al, “ook van het geluid zelf. Dat is deel van het verhaal.” En dat bleek: wat hij uit het EVOLVE 30M Electro-Voice PA-systeem haalde, deed je oren klapperen. Warm, helder, gelaagd. Geen overdaad, enkel klasse.

Maar dan de songs...
Daniel bracht verhalen, eerlijk en onversneden, recht uit het leven gegrepen. Geen fictie, geen façade.
Bij “They Say I’m Crazy” vertelde hij over een maand alleen in een berghut in Oostenrijk – februari, diep in de sneeuw. Onderweg werd hij tegengehouden door de politie... en de rest werd een song. Je hóórde het hout kraken en de stilte spreken.

Hij had het ook over de oorlog in Oekraïne en hoe de wereld sindsdien is veranderd. Alles werd duurder, zwaarder – daaruit vloeide “Hard Times”, het titelnummer van z’n nieuwste plaat, volledig analoog opgenomen. En dat voel je. Geen filter, geen polish. Alleen waarheid. Kippenvel tot in je kruin.

Daniel leeft van dag tot dag. Geen haast, geen race. Enkel het moment telt – en muziek is z’n metgezel.
Z’n stem is ruw als een oude weg, maar met een richting die altijd klopt. Elk nummer voelde als een ontmoeting. Elke anekdote als een pint aan het kampvuur.

Voor mij de verrassing van de dag.
Zo'n artiest waar je stil van wordt, deed me denken aan de chemie van Bradley Cooper in de film “A star is born” en dan ineens beseft dat je eigenlijk wil dat hij nooit stopt met vertellen.

 

 

 

 

En zoals het in Poupehan hoort, eindigde het festival niet met een toegift, maar met een hartelijke chaos vol klanken. Geen draaiboek, geen setlist – enkel zin om nog één keer samen muziek te maken.

Eén voor één kwamen artiesten terug het podium op, sommigen rechtstreeks uit het publiek, anderen al lichtjes rozig van de pintjes. De zonen van, samen met Robbert Duijf zetten de toon, gevolgd door een mondharmonicaspeler wiens naam me even ontsnapt, Daniel Kemish nam nogmaals de gitaar, met Erik Vanderfeesten ( Roots-Bluesband “Avenue”) op drums, en het klikte alsof ze al jaren samen speelden.

Zelfs de dames van de camping konden het niet laten – op blote voeten en met brede glimlach zongen ze een refrein mee alsof ze er altijd al hadden gestaan.

Het werd een jam vol warmte en waanzin, een afsluiter zonder einde, met kippenvel op armen en tranen van het lachen.
Artiesten en publiek versmolten in één grote roes.
Dit was geen optreden meer. Dit was Le Prahay in z’n puurste vorm: samen, echt, en onvergetelijk.

 

 

Le Prahay Blues Fest is geen festival… het is een gevoel.
Een plek waar je blues niet alleen hoort, maar ook beleeft.
Tot volgend jaar, Poupehan

Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Robbert Duijf
Peddlin' Pete
Peddlin' Pete
Thoma Frank Hopper Duo
Thoma Frank Hopper Duo
Thoma Frank Hopper Duo
Thoma Frank Hopper Duo
Thoma Frank Hopper Duo
Big D & Captain Keys
Big D & Captain Keys
Big D & Captain Keys
Big D & Captain KeysBig D & Captain Keys
Big D & Captain Keys
Big D & Captain Keys
Big D & Captain Keys
Ian Siegal
Ian Siegal
Ian Siegal
Robbert Duijf & Ian Siegal
Robbert Duijf & Ian Siegal
Ian Siegal
John Klaver
John Klaver
Daniel Kemish
Daniel Kemish
Robbert Duijf
Daniel Kemish
Robbert Duijf
Daniel Kemish & Eric Vanderfeesten
Daniel Kemish
Daniel Kemish
Eric Vanderfeesten
Daniel Kemish & Eric Vanderfeesten
Jam
Jam
Jam