20 Van 2020 Deel 2 - door Roen Het Zwoen

Reports

About: 
20 Van 2020 Deel 2 - door Roen Het Zwoen
Artist: 
20 Van 2020 Deel 2
Date: 
30/12/2020
Venue: 
Roens Ranch
Your Reporter on the Spot: 
Roen Het Zwoen

1. Steve Von Till :: No Wilderness Deep Enough

Tijdens mijn dagelijkse avondwandelingen wandel ik telkens voorbij een oud, bouwvallig boerderijtje op de Noremansberg, een zijflank van de legendarische Bosberg. Het huis staat er midden in de velden en wordt bewoond door een eenzame franstalige vijftiger, al kan het ook een hoerenlopende zestiger zijn. Laat ik hem vanaf hier voor het gemak Gérard noemen. Al jaren ligt het verwilderde terrein rond Gérard zijn huis bezaaid met autowrakken. ‘s Zomers worden de wrakken overwoekerd door het onkruid en netels die tot ver boven het dak van het huis reiken. Voor elk autowrak dat verdwijnt, komen er telkens minstens twee andere in de plaats. Gérard is dus vermoedelijk beroepshalve een louche garagist die zich in het schemergebied tussen legale en illegale praktijken in de autosector beweegt. In de periode na de terroristische aanslagen in Parijs en Brussel, toen er volop jacht gemaakt werd op de voortvluchtige Salah Abdeslam, zei ik iedere avond na mijn avondwandeling altijd gekscherend tegen mijn vrouw: “Ja, ik heb Salah gezien hoor! Hij zit verstopt bij Gérard! Toen hij mijn kop zag is hij meteen weer naar binnen gevlucht!” 

Tot voor kort was het huisje van Gérard ‘s avonds laat altijd van onder tot boven verlicht. Er was steeds, ondanks het late uur, veel bedrijvigheid. Meermaals hoorde ik er een mix van het rumoer van een radio, hamers, boormachines, vallende moersleutels en franse scheldwoorden uit het aanpalende vervallen schuurtje opstijgen. Mijn vrouw en kinderen, en wellicht vrijwel al onze dorpsgenoten, wandelen niet graag voorbij het huis van Gérard en al zeker niet ‘s avonds. Het huis ziet er dan ook niet bepaald uitnodigend uit met alle autowrakken die er verspreid over het verwilderde terrein staan weg te roesten en bovendien is Gérard een mensenschuwende, zonderlinge figuur. Vroeger, toen mijn kinderen nog klein waren en nog naar De Smurfen keken, zei ik hen tijdens een wandeling altijd dat de boze tovenaar Gargamel er woonde, waarop ze telkens gillend van de schrik het Karkoolbos in renden. 

 

Sinds het begin van de maand december is het huis van Gérard niet meer verlicht en ligt het er verlaten bij. Doordat er ook geen straatverlichting is, lijkt het nu, temeer door het zachte gepiep en het gekraak van de autowrakken, een echt spookhuis. De eerste dagen stelde ik me er nog geen vragen bij, maar ondertussen vermoed ik dat Gérard wel eens een coronaslachtoffer zou kunnen zijn. In het beste geval ligt hij al weken ergens in een ziekenhuis aan de beademingsmachine. Maar omdat mijn fantasie in dergelijke omstandigheden altijd op hol slaat, bekroop me onlangs de griezelige gedachte dat Gérard misschien al weken ergens dood in zijn huis ligt. Vorige week kon ik mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en nam ik eens een kijkje door het achterraam, dat in jaren geen spons en een sopje meer heeft gezien. Ik zag enkel wat vieze borden, bestek en glazen op het aanrecht liggen, maar verder was er niets speciaals in de kleine keuken te zien. Er lag alvast geen lijk op de vloer.

Toch raakt het me dat Gérard al weken geen teken van leven meer geeft. De voorbije avonden stond ik altijd even stil bij het huis en stel ik me existentiële vragen als: “Moeder, waarom leven wij? Is dit het nu geweest, het leven van Gérard? Zijn hele leven heeft die mens tussen de autowrakken geploeterd en geleefd om uiteindelijk naar alle waarschijnlijkheid te sterven aan een onnozel virus, dat helemaal van China naar de Noremansberg reisde om Gérard te treffen.” Ik mag er niet aan denken dat het oude, karaktervolle vervallen huis van Gérard straks gesloopt wordt en er een grote leegte in de vorm van een spuuglelijke moderne betonnen stadsvilla in de plaats komt. Twaalf jaar lang wandel ik nu al bijna iedere avond voorbij dit huis en was ik getuige van het leven en werk van Gérard. Ik zal hem verdorie nog missen. 

De Amerikaanse singer-songwriter Steve Von Till, vooral bekend als lawaaimaker bij het sloopwerkbedrijf Neurosis, zijn solowerk van de voorbije twintig jaar is gebouwd rond de grote existentiële vragen. Diep in de bossen van het dorp Coeur d’Alene in Noord-Ohio wonen Von Till en zijn vrouw Niela in alle rust en eenzaamheid. Geen wonder dat een mens in zo’n omgeving dikwijls in zichzelf keert en antwoorden zoekt in de natuur en spiritualiteit. Waar bij Neurosis die antwoorden leiden tot indrukwekkende, verpletterende geluidsmuren, uit zich dat in Von Till zijn solowerk in introspectieve, aardedonkere, op akoestische gitaren geschoeide folkliederen. Het resultaat is dat hij met zijn soloplaten de luisteraar telkens dieper en harder treft dan met het lompe gebeuk van Neurosis. 

Voor zijn nieuwe, vijfde soloplaat ‘No wilderness deep enough’ pakte Von Till het anders aan en debiteerde hij zijn tot nadenken stemmende poëzie over onbehaaglijke mistslierten van elektronische ambient, aangevuld met een stemmige cello en treurige pianoklanken. Met die sombere ambient creëerde Von Till een onherbergzaam, post-apocalyptisch maanlandschap, waarin hij als een middeleeuwse pater, zoekend naar antwoorden, ronddwaalt. Het maakt van ‘No wilderness deep enough’ zijn indrukwekkendste plaat tot nog toe. Het was trouwens de plaat waarmee ik sinds de maand september telkens mijn dag begon. Met zijn diepe, berustende bariton bracht Von Till de coronastorm in mijn hoofd tot bedaren en deed hij me beseffen dat het geen zin heeft om op facebook in te gaan tegen alle virologenhaters, complotdenkers en ontkenners van het virus en dat ik me maar beter kon bezighouden met nuttige zaken. Het huis schoonmaken en de vloeren dweilen bijvoorbeeld. Of lange fiets- en wandeltochten maken die mijn hoofd en ziel de nodige zuurstof gaven om deze gezondheidscrisis door te komen. Maar meer nog dan in een gezondheidscrisis, bevinden we ons vanwege de pandemie met z’n allen in een existentiële crisis. Ook dat deed ‘No wilderness deep enough’ me inzien. Een plaat die dat kan, is méér dan een plaat van het jaar; het is een essentiële, levensnoodzakelijke plaat.

 

2. Eefje De Visser :: Bitterzoet

Eefje De Visser maakte me met haar nieuwe plaat botergeil en bezorgde me dit jaar telkens een pracht van een erectie wanneer ik haar bitterzoete, sexy liedjes hoorde. ‘Bitterzoet’ biedt dan ook de ultieme verleiding, de meest stomende sex, de geilste erotiek en het meest intense orgasme die je via muziek maar beleven kan en is daarom beter dan het heetste pornofilmpje op pornhub. Of hoe een in het zweet badende, vierendertigjarige Hollandse deerne met haar meest zwoele blik deze zevenenveertigjarige zijn hoofd op hol deed slaan en een broek vol goesting gaf. Merci daarvoor, sexy lieve Eefje. 

3. Ryan Adams :: Wednesdays

En toen zag ik begin december plots heuglijke berichten verschijnen over een nieuwe plaat van de gevallen koning van de americana. Voorlopig valt ‘Wednesdays’ enkel te beluisteren via de streamingdiensten en dus staat voor het eerst in de geschiedenis een plaat die nog niet in fysieke vorm verkrijgbaar is in mijn jaarlijst. Want Ryan Adams is en blijft ondanks alles een muzikale held en ‘Wednesdays’ is als vanouds een magistrale plaat, waarvan de intieme, hartstochtelijke sfeer naadloos aansluit bij zijn van hartstocht doordrongen meesterwerken ‘Heartbreaker’, ‘Love is hell’, ‘29’ en ‘Ashes & fire’. Emmylou Harris leende op album hoogtepunt ‘Mama’ andermaal haar hemelse engelenstem op een plaat van Adams. Blij dat het wonderkind eindelijk terug is… 

 

4. Bruce Springsteen :: Letter To You

Als het slecht gaat met de wereld, is er altijd Bruce, rots in de branding. Dat was zo in 2002, toen hij de wereld na 9/11 moed gaf met ‘The rising’. En ook nu tijdens deze pandemie konden we rekenen op Bruce, die ons samen met zijn goeie ouwe E-Street Band deed wegdromen naar lang vervlogen, betere tijden dankzij het van nostalgie doordrongen ‘Letter to you’, plaat in de branding. 

5. Chris Stapleton :: Starting Over

Stomme hoes, gewéldige plaat: met ‘Starting over’ toonde Chris Stapleton zich andermaal de koning van de outlaw country. 

6. Diana Jones :: Song To A Refugee

In het begin van de eerste lockdown toen we met z’n allen uit paniek begonnen te hamsteren, dacht ik wel eens bij mezelf: “En wat als deze epidemie zo erg toeslaat dat we binnenkort het land moeten ontvluchten?” Maar de epidemie werd snel een pandemie en dus had het geen enkele zin om op de vlucht te slaan om betere, veiligere oorden op te zoeken. Er waren op den duur simpelweg geen coronavrije oorden meer te vinden op de planeet. Zo gek waren mijn gedachten nu ook weer niet, want in die dagen las je veel krantenartikelen over 250 jaar geleden, toen Vlamingen massaal op de vlucht sloegen voor de pest. Samen met een massa andere Europeanen gingen zij op zoek naar geluk in wat wij nu de Verenigde Staten noemen. Wat zouden de native Americans toen gedacht en gezegd hebben als ze die invasie van vreemdelingen op hun kusten zagen aanspoelen? Zouden zij het toen ook over “die vervelende vreemden en gelukszoekers” gehad hebben? Als dank voor hun gastvrijheid werden ze vervolgens door de Europese bezetters gemarteld, opgeknoopt, neergeschoten en bijna uitgemoord. De overlevenden werden in controleerbare, onherbergzame reservaten bijeen gedreven. Nu, ruim 200 jaar later, pikt de uitheemse Amerikaan het niet dat “zijn” land tegenwoordig “overspoeld” wordt door “gelukszoekers” uit het zuiden. Het is uit die haat dat een schertsfiguur als Trump geboren werd, president kon worden en een muur tegen vluchtelingen liet optrekken. De artiesten die het opnamen tegen de onmenselijke behandeling van de vluchtelingen zijn helaas zeldzaam. Singer-songwriter Diana Jones, al jaren de grande dame van de appalachian folk music, had wel die moed, stak haar nek uit en stelde de Amerikaanse vluchtelingenproblematiek aan de kaak op haar hartverscheurend mooie nieuwe plaat ‘Song to a refugee’. 

 

7. Jason Isbell & The 400 Unit :: Reunions

Vaststelling: niemand van de koninklijke familie van de country stelde dit jaar teleur. Jason Isbell blonk zijn kroon als koning van de hedendaagse americana nog eens flink op met alweer een plaat tjokvol stevige hooks en gouden melodieën. 

8. Arlo McKinley :: Die Midwestern

Het noodlot bracht John Prine in februari tijdens zijn wereldtournee naar Noord-Italië, waar op dat moment het coronavirus al hevig rondstuiterde. Prine raakte besmet, werd ziek en stierf na een wekenlange, ongelijke strijd tegen covid-19. Gelukkig had hij nog voor zijn Oh Boy Records-label de ruwe diamant Arlo McKinley binnen gehaald en een platencontract onder de neus geschoven. McKinley bedankte Prine met een parel van een americana-plaat, die de belofte inhoudt dat McKinley een hele grote wordt die ongetwijfeld in de muzikale voetsporen van zijn mentor John Prine zal treden. Ongelooflijk vind ik het, dat ik deze ‘Die midwestern’ haast in geen enkele jaarlijst ben tegengekomen. Horen is geloven.    

9. The Secret Sisters :: Saturn Return

Nog steeds het best bewaarde geheim in americana-land, deze Secret Sisters. Zij hadden de pech dat hun debuutplaat destijds verscheen op het moment dat een ander folkduo, de twee jonge Zweedse zussen Johanna en Klara Söderberg, de wereld verbaasden met een wondermooie cover van een lied van Fleet Foxes. Als het folkduo First Aid Kit veroverden zij vervolgens de wereld, en niet The Secret Sisters. En dat dat onterecht is. The Secret Sisters hun hemelse stemmen blenden nog mooier dan de engelenstemmen van de zusjes Söderberg, maar helaas wil de wereld dat maar niet horen, ondanks vier schitterende americana-platen die in niets moeten onderdoen voor de vier platen van First Aid Kit. Gaat dat horen op Spotify, deze ‘Saturn return’ en laat u bedwelmen en verleiden door dit grootste geheim van de americana. Hun van hartstocht vervulde liederen en hemelse engelenstemmen klinken zelfs nog mooier dan het mooiste van The Everly Brothers. 

 

10. Lori McKenna :: The Balladeer

Lori McKenna is, net als Carole King ooit was, een broodschrijfster. Ze schrijft liedjes aan de lopende band voor countrypop-sterren als Tim McGraw, Faith Hill, Carrie Underwood en Keith Urban en rijgt op die manier de ene hit aan de andere. Het leverde haar al enkele Grammy Awards op en dat succes zorgt er tevens voor dat het haar niet aan de nodige financiën ontbreekt om eigen werk op te nemen. ‘The balladeer’ is wat mij betreft haar mooiste album sinds ‘Bittertown’ uit 2004 en een wondermooie americanaplaat.