STERLING BALL, JOHN FERRARO AND JIM COX - THE MUTUAL ADMIRATION SOCIETY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CEO Sterling Ball van Music Man brengt samen met twee oude vrienden, drummer John Ferraro en toetsenist Jim Cox een instrumentaal album 'The Mutual Admiration Society' uit. Aan het album komen heel wat gitaristen, zoals John Petrucci (Dream Theater), Albert Lee, sessielegende Jay Graydon, Steve Lukather (Toto), Steve Morse (Deep Purple, Kansas) en Stevie Vai hun medewerking verlenen. De zaden van de The Mutual Admiration Society zijn al lang geleden geplant, in 1972 om precies te zijn. Een jonge Sterling Ball leerde door zijn vader Ernie Ball, gitaarvirtuoos Albert Lee kennen. Het was de tijd dat Albert nog bij de country/rockband Head, Hands & Feet speelde en die avond openden zij voor Jethro Tull. Sterling was onder de indruk van Albert Lee en ging de band twee dagen na elkaar bewonderen. De volgende dag was er een ontmoeting tussen Sterling en Albert en dat was het begin een levenslange vriendschap. Sterling en John Ferraro gingen samen naar school in Junior High, op de middelbare school begonnen ze samen muziek te spelen. Na de middelbare school ging Sterling werken bij een heel klein bedrijf Ernie Ball Company (en werd later CEO van Ernie Ball Music Man) en John ging naar het College in Long Beach State waar hij Jim Cox ontmoette. Het album 'The Mutual Admiration Society' is eigenlijk een bekroning van veertig jaar vriendschap tussen deze drie muzikanten.

 

 

 

 

 

 

Het album 'The Mutual Admiration Society' opent met de vloeiende instrumentale rocker 'Payday Song', waarin we dadelijk mogen genieten van pittig en fijn snarenwerk van Sterling Ball. 'Payday Song' is ook het nummer dat aan de basis ligt van dit album. Op een zonnige dag waren Rodney Crowell en John Ferraro te gast bij Sterling Ball en dat draaide zoals gewoonlijk uit op een jam. Er was geen drum aanwezig, dus sloeg John met borstels op kartonnen dozen, tafels en op alles wat ritme kon maken voor Rodney en Sterling. 'Payday Song' was één van de songs die gespeeld werden op het terras van Sterling. De volgende dag telefoneerden Sterling en John met elkaar en besloten ze het nummer 'Payday Song', alleen met hun twee op te nemen. Billy & Gene Page schreven in 1964 'The In Crowd', een nummer dat een hit werd in de Motown versie van Dobie Gray. Sterling, John en Jim maakten er samen met Steve Morse een instrumentale rock versie van, met veel ruimte voor gitarist Steve Morse die zijn klasse mag etaleren. Ook de andere muzikanten zijn erg aanwezig op het album en zorgen voor een mooie uitgebalanceerde sound. In de Sonny Boy Williamson cover 'Checkin' Up On My Baby' is het vooral Jim Cox op het orgel die zich in de schijnwerpers speelt, maar ook Sterling Ball laat weer uitstekend snarenwerk horen. In 1935 bracht Delta blues muzikant Big Joe Williams als eerste het nummer 'Baby Please Don't Go' uit. In 1953 nam Muddy Waters het op, maar het werd onsterfelijk in 1964 in de versie van de Noord Ierse Band Them, met frontman Van Morrison. Al meer dan tachtig jaar oud, maar 'Baby Please Don't Go' heeft nog niets van zijn aantrekkelijkheid verloren. Ook in de versie van Sterling Ball, John Ferraro, Jim Cox en Steve Lukather is het een geweldig nummer. Hun versie lijkt bij momenten een jam, waarin de muzikanten zich tenvolle kunnen uitleven in hun instrumentale virtuositeit. Prachtige versie waarin Steve Luthaker zijn klasse als gitarist nogmaals bewijst. Gitarist Stevie Vai maakt gretig gebruik van de Wah Wah pedaal tijdens de Jimmy Gilmer And The Fireballs cover 'Sugar Shack'. Stevie krijgt van de andere muzikanten volledige vrijheid om te experimenteren en dan weet je dat een uitmuntende gitarist als Vai op zijn best is.

 

 

 

 

 

 

Nog een oudje dat altijd leuk is om terug te horen is de Chuck Berry cover 'Memphis, Tennessee' uit 1959. Ook hier weten Sterling, John en Jim hun stempel op het nummer te drukken. Dat de jongens een brede smaak hebben horen we in de country song 'Cryin' Time' en 'I Want You Back'. 'Cryin' Time' is een cover van Buck Owens uit 1964. Ditmaal met gastgitarist Albert Lee en pianist Jim Cox in een absolute hoofdrol. Aan de Motown hit 'I Want You Back' van de Jackon Five voegen ze hun eigen accenten toe door het ritmisch handgeklap en het gebruik van de mandoline, zodat de Motown Sound niet meer uitdrukkelijk aanwezig is. Gitaarvirtuoos John Petrucci mag alle registers opentrekken tijdens 'Disney Medley', waarin hij zijn veelzijdigheid kan tonen en dat is heel breed, het gaat van slepende intense tot vingervlugge gitaar solo's. Samen met Albert Lee, die lekkere twang gitaar geluiden laat horen, duiken Sterling Ball, John Ferraro en Jim Cox terug de tijd in, namelijk naar 1951 toen country legende Hank Williams een grote hit had met 'Hey Good Lookin''. Gitarist Jay Craydon komt zijn bijdrage op de six string leveren in 'Strip Mall Gourmet', waarin Jim Cox nogmaals geweldig uithaalt op het orgel. Het album wordt afgesloten met 'Heartbroke', een cover van Ricky Skaggs waarin Sterling Ball nog eens op de gitaar aan de slag kan. 'The Mutual Admiration Society' van Sterling Ball, John Ferraro en Jim Cox is een erg aangenaam en gevarieerd album geworden. Veel verschillende muziekstijlen komen aan bod en met het lijstje van uitstekende gast gitaristen weet de gitaar liefhebber dat hij zeker aan zijn trekken zal komen. (7,5/10)

 

 

 

 

 

Walter Vanheuckelom

 

 

 

1. Payday Song

2. The In Crowd (feat. Steve Morse)

3. Checkin’ Up On my Baby

4. Baby Please Don’t Go (feat. Steve Lukather)

5. Treat Her Right

6. Sugar Shack (feat. Steve Vai)

7. Memphis A/K/A Memphis, Tennessee

8. Cryin’ Time (feat. Albert Lee)

9. I Want You Back

10. Disney Medley (feat. John Petrucci)

11. Hey Good Lookin’ (feat. Albert Lee)

12. Strip Mall Gourmet (feat. Jay Graydon)

13. Heartbroke