THE DUKE ROBILLARD BAND - EAR WORMS

Album Review

Album: 
THE DUKE ROBILLARD BAND - EAR WORMS
Artist: 
The Duke Robillard Band
Record Label: 
Stony Plain Records
Style: 
Vintage rock'n roll en blues
Date: 
17/05/2019
Reviewed by: 
Walter Vanheuckelom
THE DUKE ROBILLARD BAND - EAR WORMS
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De Amerikaanse gitarist, zanger en songwriter Michael John 'Duke' Robillard werd geboren op 4 oktober 1948 in Woonsocket, Rhode Island. Duke had zijn eerste band op de middelbare school en hij was vanaf het begin gefascineerd door de manier waarop jazz, swing en de blues met elkaar verbonden waren. In 1967 richtte hij Roomful Of Blues op en deze band was strak en sterk genoeg om als band te fungeren tijdens live optredens en in de studio voor twee van zijn helden, namelijk Big Joe Turner en Eddie 'Cleanhead' Vinson. Na tien jaar verliet Duke Roomful Of Blues, maar hij was op dat moment al stevig ingeburgerd in de bovenste regionen van hedendaagse bluesgitaristen. Duke ging van Roomful Of Blues naar een stint met rockabilly revivalist Robert Gordon en vervolgens naar de eerste versie van de Legendary Blues Band, die voornamelijk bestond uit de toenmalige sidemen van Muddy Waters. The Duke Robillard Band debuteerde in 1981, maar Duke veranderde de naam in Duke Robillard & The Pleasure Kings en in 1984 verscheen hun titelloze debuutalbum. In 1990 werd Duke lid van The Fabulous Thunderbirds als vervanger van Jimmie Vaughan, die de band verlaten had. In 1983 verscheen bij het Canadese label Stony Plain zijn solo bluesalbum 'Duke's Blues'. Het album kende heel wat succes en het resultaat van deze samenwerking leverde elf albums op. In 2000, 2001, 2003 en 2004 ontving Duke de Award als beste gitarist op de vermaarde Blues Music Awards. Heel het palmares overlopen is moeilijk omdat er dan geen plaats meer zou zijn voor de CD recensie. Duke nam meer dan twintig solo albums op. Hij tourde met Tom Waits, Fabulous Thunderbirds en nam op met Bob Dylan, Ruth Brown, Pinetop Perkins, Kim Wilson, Jimmy Witherspoon, Ronnie Earl en nog veel andere. Op 17 mei jongstleden verscheen een nieuw album met de titel 'Ear Worms', met daarop dertien songs. 'Don't Bother Trying To Steal Her Love' is het enige nummer op het album dat door Duke Robillard werd geschreven. De andere twaalf songs komen uit de periode 1950 - 1970. Het zijn songs van uiteenlopende stijlen uit de tienerperiode van Duke, die om één of andere reden steeds in zijn hoofd zijn blijven hangen.
 
 
 
 
 
 
Het album opent met 'Don't Bother Trying To Steal Her Love', het enige door Duke Robillard geschreven nummer. Dit rock'n roll nummer wordt gezongen door Dave Howard, de frontman van Neil And The Vipers. Dave Howard is trouwens geen onbekende van Duke, want in de beginperiode van Roomful Of Blues was Dave zanger van deze band. Bruce Bears is met zijn barrelhouse pianospel uitstekend aanwezig in dit swingende nummer en Duke zelf kruidt 'Don't Bother Trying To Steal Her Love' met een pittige snarensolo. Het enige nummer dat Duke zelf zingt is de nostalgische ballade 'On This Side Of Goodbye', dat geschreven werd door Gerry Goffin en Carole King. Het werd door The Righteous Brothers in 1966 opgenomen. Met bariton saxofonist Doug James, tenor saxofonist Klem Klimek en trompettist Jeff Chanon zijn er drie uitstekende blazers het gehele nummer uitstekend aanwezig en drukken zo hun stempel op deze ballade. Het mooiste zit achteraan in het nummer met een erg knappe gitaar solo van gast gitarist Baxter Hall. Ook de prachtige backing vocals van Sunny Crownover geven 'On This Side Of Goodbye' een fikse meerwaarde. Het zeemzoete 'Living With The Animals' werd geschreven door R.P. St. John van de band Mother Earth, die het nummer ook uitbrachten in 1968. Hier wordt het gezongen door Chris Cote. Duke Robillard laat met fijn gitaarwerk horen dat hij nog steeds een uitstekend gitarist is en toetsenist Bruce Bears zorgt voor de instrumentale afwerking. Net als in het origineel is ook hier de viool erg aanwezig. Het is gastmuzikante Marnie Hall die het nummer kleurt met mooie klanken uit haar elektrische viool. De traditional 'Careless Love' was aan het begin van de twintigste eeuw één van de populairste nummers uit het repertorium van het Buddy Boldens orkest. Sindsdien is het een jazz en blues standaard gebleven. Er bestaan honderden opnames van het nummer. Duke Robillard heeft er een instrumentale versie van gemaakt, waarin hij en Bruce Bears schitteren. Duke doet dat met het nodige twang en tremelo werk op de gitaar en Bruce doet het met prachtig toetsenwerk op het Hammond. De ritmesectie met bassist Brad Hallen en drummer Mark Teixeira zorgen voor de heerlijke groove.
 
 
 
 
 
 
Nog een nummer dat al ontelbare keren gecoverd werd is het door Arthur Alexander geschreven 'Everyday I Have To Cry Some'. Het werd voor het eerst opgenomen door Steve Alaimo in 1962, maar werd pas echt een grote hit toen Dutsy Springfield het twee jaar later uitbracht. De Britse zangeres Julie Grant nam het nummer ook in die periode op en op het album 'Ear Worms' zingt Julie 'Everyday I have To Cry Some' in duet met Sunny Crownover. Duke Robillard tourde en heeft opgenomen met Bob Dylan en het is dus niet verwonderlijk dat er een nummer van deze bekende troubadour op het album staat. Duke koos voor 'I Am A Lonesome Hobo', waar hij zijn eigen accenten aan gaf door de mondharmonica weg te laten en er een twangy gitaar en een slide gitaar aan toe te voegen. Mark Cutler is de zanger en slidegitarist van dienst. Het meest bekende nummer op het album is zonder twijfel 'Sweet Nothings', een wereldhit van Brenda Lee uit 1959. Als jonge gast was Duke onder de indruk van Brenda's stem en haar sexy uitstraling. Zangeres Sunny Crownover, die we al een paar maal hoorden op dit album, bewijst in dit erg dansbare nummer nogmaals dat ze over een prachtige en volle soulstem beschikt. Het tweede instrumentale nummer is het exotische 'Soldier Of Love', dat geschreven werd door Buzz Cason en Tony Moon. Het werd door soulzanger Arthur Alexander in 1962 opgenomen als B zijde van zijn single 'Where Have You Been'. Het was de tijd dat instrumentale muziek met bands als The Shadows, The Spotniks, The Ventures en The Surfaris en The Telstars heel populair was. Het is ook een uitgelezen nummer voor Duke Robillard om zijn klasse als gitarist te etaleren en hij doet dat gracieus met stijlvol en gevoelvol fijn snarenwerk. Volgens Duke heeft elk muziekgenre wel een verwijzing naar rock'n roll en daar hij een groot fan is van rock'n roll mocht er geen Chuck Berry song ontbreken op 'Ear Worms'. 'Dear Dad' is een minder bekende song van deze rock'n roll koning, maar daarom niet minder goed. 'Dear Dad' wordt op een overtuigende, funky getinte wijze gezongen door Klem Klimek. Natuurlijk kan toetsenist Bruce Bears zich ook uitbundig manifesteren met begeesterend toetsenwerk op zijn piano. Ook Duke draagt weer zijn steentje bij met een pittige en vurige gitaar solo.
 
 
 
 
 
 
Het meer dan zes minuten durende 'Yes, We Can' is een opwindende funky jam die geschreven werd door Allen Toussaint. Lee Dorsey nam het in 1970 op en drie jaar later hadden The Pointer Sisters er een hit mee. Toetsenist Bruce Bears zingt het nummer. Drummer Mark Teixeira met strak slagwerk en bassist Brad Hallen met zijn funky baslijn zorgen voor de heerlijke funky groove, waarop Duke kan uithalen met funky Wah Wah gestuurd snarenwerk, zoals Albert Collins, één van zijn grote gitaar idolen dat in het verleden deed. Het blijft funky tijdens 'Yellow Moon', een cover van The Neville Brothers. Duke koos dit nummer omdat de New Orleans sound toch heel belangrijk voor hem is. De opwindende drumbeat van Mark Teixeira en de knappe funky baslijn van Brad Hallen vormen de ideale basis waarop gitarist Duke Robillard en toetsenist Bruce Bears hun instrumentale klasse kunnen etaleren. 'Yellow Moon' wordt gezongen door drummer Mark Teixeira. Het derde instrumentale nummer op het album is 'Rawhide', een cover van Link Wray. Deze Amerikaanse rock'n roll gitarist is één van de grote idolen van Duke Robillard. 'Rawhide' is een surfrock nummer, waarin de gitaar van Duke weer een hoofdrol speelt. Duke sluit zijn album af met de prachtige instrumentale ballade 'You Belong To Me', dat voor het eerst op plaat werd gezet door Joni James in 1952. Later hadden Patti Page en Jo Stafford er een grote hit mee. Ik denk dat vele mannen en vrouwen die in de jaren vijftig en zestig hun lief leerden kennen op de dansvloer, dit gedaan hebben tijdens deze melodieuze ballade. In deze bijna vijf minuten durende instrumentale versie is het genieten van het gevoelvolle snarenwerk van Duke Robillard en het erg knappe toetsenwerk van Bruce Bears op het Hammond. Beiden zijn zij de smaakmakers van het nummer en ze tonen nogmaals hun instrumentale virtuositeit tijdens hun uitstekende solo's. 'Ear Worms' van Duke Robillard is een aangenaam album met een hoog vintage gehalte, dat herinneringen oproept aan de tijd dat ik nog heel jong was. (7,5/10)
 
 
Walter Vanheuckelom
 
 
 
 
 
01. Don't Bother Trying To Steal Her Love
02. On This Side Of Goodbye
03. Living With The Animals
04. Careless Love
05. Everyday I have To Cry Some
06. I Am A Lonesome Hobo
07. Sweet Nothin's
08. Soldier Of Love
09. Dear Dad
10. Yes We Can
11. Yellow Moon
12. Rawhide
13. You Belong To Me
 
 
 
Duke Robillard: Gitaren, Zang #2
Bruce Bears: Piano, Hammond, keys & zang #10
Brad Hallen: Akoestische & elektrische bas
Mark Teixeira: Drums, percussion, zang #11
very special guests:
Dave Howard: Zang #1
Julie Grant: Zang #5
Sunny Crownover: Zang #5 en 7, backing vocals #2
Chris Cote: Zang #3
Mark Cutler: Zang, gitaar #6
Klem Klimek: Zang #9, tenor sax #2
Baxter Hall: Gitaar solo #2
Marnie Hall: Elektrische viool #3
Doug James: Bariton sax #2
Jeff "Doc" Chanon: Trompet, blaas arrangement #2
Marty Ballou: Bas #1