BACK TO PARADISE - A TULSA TRIBUTE TO OKIE MUSIC

Album Review

Album: 
BACK TO PARADISE - A TULSA TRIBUTE TO OKIE MUSIC
Artist: 
Complicatie album
Record Label: 
Horton Records
Style: 
Tulsa sound
Date: 
28/08/2020
Reviewed by: 
Walter Vanheuckelom
BACK TO PARADISE - A TULSA TRIBUTE TO OKIE MUSIC
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In februari 2020 reisde een groep Tulsa muzikanten naar Leon Russell's beroemde Paradise Studio in Grand Lake, om een eerbetoon op te nemen aan de Tulsa sound. De smalle, kronkelige weg die men moet afleggen om de compound te bereiken, biedt tijd voor reflectie. Enkele van de grootste namen in de muziekgeschiedenis reisden jaren eerder over datzelfde pad. Dat besef was zowel inspirerend als ontmoedigend. Toen ze voor het eerst de studio binnenkwamen, waren de muzikanten onder de indruk. Tientallen jaren later leeft de sfeer nog steeds in de Paradise Studio. Zeventien nummers werden opgenomen in de loop van vier dagen, meestal live, met heel weinig overdubs. Hoewel er tijdens de sessie een kerngroep van spelers was, namen in totaal twintig Tulsa muzikanten deel aan de opname. De Oklahoma nummers die voor het album zijn gekozen, vertegenwoordigen het beroemde tot het obscure, en alles daar tussenin. Deze opname eert de vroegere Tulsa muzikanten, de helden die het mogelijk maakten voor Tulsa muzikanten van vandaag om een identiteit en een muziekscène te hebben. Bedankt aan Leon Russell voor het banen van een pad en het bouwen van deze geweldige studio. Bedankt aan alle Oklahoma muzikanten door de jaren heen die rolmodel zijn geweest door hun authenticiteit en gemeenschapszin. Deze plaat is aan hen opgedragen.
 
 
 
 
 
 
 
Als je Tulsa sound zegt denk je meteen aan JJ Cale en aan Leon Russell. Steve Ripley, The Gap Band, Jesse Ed Davis en Don White zijn eveneens redelijk bekende namen in het genre. Als eerbetoon aan deze muzikale grootheden trokken twintig muzikanten uit Oklahoma naar de Paradise Studio op Grand Lake in Tia Juana, één van de studios die Leon Russell bouwde in Oklahoma, om er zeventien songs op te nemen. De kerngroep van de muzikanten bestaat uit gitarist Paul Benjaman, multi instrumentaliste Jesse Aycock, de Grammy genomineerde John Fullbright, drummer Paddy Ryan en bassist Aaron Boehler. Paul Benjaman speelt mee op alle nummers en op vijf daarvan neemt hij ook de zang voor zijn rekening. Hij opent het album met de JJ Cale song 'I'll Make Love To You Anytime'. Een aanstekelijk vloeiend nummer dat door Paul op knappe wijze wordt gezongen en met zijn twee gitaarsolo's zal Paul menig muziekliefhebber bekoren. Zijn snarenwerk doet me aan Mark Knopfler ten tijde van Dire Straits denken. Het tweede nummer dat Paul Benjaman aanpakt is 'Helluva Deal' van Don White. Het heeft een heerlijk ritme en het gitaarwerk is ook hier weer van sublieme kwaliteit. Met 'Ride Me High' kiest Benjaman terug voor een JJ Cale cover. Benjaman blijft in deze door geweldige Hammond klanken gedragen melodie vrij dicht bij het origineel. Dit negen minuten durend meesterwerk met geniaal orgel en gitaarwerk is één van de hoogtepunten op dit uitstekend album. 'Misery Kickin'' werd geschreven door rootsrocker Steve Pryor. Ook hier weer weet Paul Benjaman een mooi ritme aan het nummer te geven en ook hier dwalen mijn gedachten weer af naar de muziek van Dire Straits en het gitaarwerk van Mark Knopfler. Met 'Mona Sweet Mona', de vijfde song die Paul Benjaman zingt sluit hij dit tribute album af. Het is een cover van Teegarden & Van Winkle en heeft een groot sixties poprock gehalte.
 
 
 
 
 
 
De voor een Grammy Award genomineerde John Fullbright zingt drie songs op het album, te beginnen met de beklijvende, piano gedreven gospelballade 'Crossing Over', een nummer van Steve Ripley. John beschikt over een fantastische stem en in deze ballade weet hij ook de nodige emotie in zijn stem te leggen. Om het vocaal helemaal af te maken kan hij ook nog rekenen op de fantastische backing vocals. De gevoelvolle gitaarsolo zorgt voor het perfect verlengstuk van John's stem en de hemelse pedalsteel gitaarklanken maken het helemaal compleet. Paul McCartney en The Rolling Stones passeren tijdens het vloeiende country nummer 'If The Shoes Fits', een cover van Leon Russell uit 1972. Het Nola getinte 'Jealous Man' is het derde en laatste nummer dat John Fullbright zingt. Het is een Hoyt Axton cover waar je blij van wordt. Het heeft een heerlijke groove en het fantastische geluid van de blazers en het orgel maken de sound helemaal compleet. Een vrouwelijke stem mocht natuurlijk niet ontbreken. Multi instrumentaliste Jesse Aycock zingt op dit album ook drie songs. In het midden van de jaren zestig scoorden The Gipsy Trips een hitje met 'Rock'n Roll Gypsies'. Jesse leeft zich helemaal in dit lied in en maakt er een beklijvende country ballade van. Ze zingt het nummer op een ietwat weemoedige wijze en instrumentaal is het genieten van het prachtige orgelspel en het sublieme Lapsteel gitaarwerk. Daarna drukt ze het gaspedaal diep in voor de rocker 'Black Cherry', een cover van Junior Markham. Het gehele nummer kunnen we genieten van fantastisch gitaar en uitstekend mondharmonicawerk. Van 'Tulsa County' maakt Jesse een smaakvolle, melodieuze country ballade. Met haar prachtige stem maakt ze zich de song helemaal eigen en de liefhebbers van de Lapsteel komen ook hier weer aan hun trekken.
 
 
 
 
 
 
Dustin Pittsley's stem horen we in twee songs. Dustin blijft redelijk dicht bij de versie van Tom Skimmer. Het gehele nummer wordt er gretig rondgestrooid met knappe gitaar en Lapsteel riffs. Vocaal is het genieten van de prachtige samenzang van Dustin en een voor mij onbekende zangeres. Ook in de funk getinte Jim Byfield cover 'Can't Jive Enough' blijft Dustin redelijk kort bij het origineel. De twee prachtige orgelsolo's en de pittige gitaarsolo zorgen voor de instrumentale hoogtepunten in dit erg knappe nummer. In 1966 vertelde Lowell Fulson zijn verhaal in 'Tramp'. Op dit album maakt soulzangeres Branjae er een geweldig dansbare soulsong van. Het strakke slagwerk en de pulserende baslijn zorgen voor een ideale basis, waarop de orgelist, de gitarist en de saxofonist zich volledig kunnen uit leven. We mogen natuurlijk ook de prachtige stem van Branjae niet vergeten te vermelden en de fantastische flair waarmee ze 'Tramp' zingt. Funk en disco krijgen we tijdens het opzwepende 'I Yike It', een duet van Charlie Redd & Briana Wright. Het werd geschreven door trompettist Tom Lokey en het was een hit voor The Gap Band in 1974. Een jaar later had Dwight Twilley een hit met de Tulsa rocker 'I'm On Fire'. Zangeres Sarah Frick brengt op dit album een werkelijk sublieme versie van deze aanstekelige rocker. Er blijft er nog eentje over om iets over te zeggen en dat is het chunky honky tonk nummer 'I'm Gonna Get To Tulsa', een cover van Cliff Beasley' die nu gezongen wordt door Jacob Tovar. Knap ritmisch slagwerk, heerlijke mondharmonica, fris pianowerk en schitterend gitaarwerk zorgen voor het instrumentale genot. 'Back To Paradise - A Tribute To Okie Music' is een uitstekend en zeer gevarieerd album. De twintig muzikanten zijn er met glans in geslaagd om de Tulsa sound en de grote muzikanten van dit genre een waardig eerbetoon te geven. (7,5/10)
 
 
 
 
Walter Vanheuckelom
 
 
 
01. I'll Make Love To You Anytime - Paul Benjaman
02. Crossing Over - John Fullbright
03. Tramp - Branjae
04. Rock n Roll Gypsies - Jesse Aycock
05. I Yike It - Charleie Redd & Briana Wright
06. Helluva Deal - Paul Benjaman
07. Black Cherry - Jesse Aycock
08. Blind Man - Dustin Pittsley
09. If The Shoe Fits - John Fullbright
10  I'm On Fire - Sarah Frick
11  TulSa County - Jesse Aycock
12  Ride Me High - Paul Benjaman
13  I'm Going To Tulsa - Jacob Tovar
14  Misery Kickin' In - Paul Benjaman
15  Jealous Man - John Fullbright
16  Can't Jive Enough - Dustin Pittsley
17  Mona Sweet Mona - Paul Benjaman